De Sjweikeser Rèngelaot
De Sjweikeser Rèngelaot is een afstammeling van de Reine Claude Verte, waarschijnlijk het oudste pruimenras uit de Reine Claude groep. Het ras stamt van voor de zestiende eeuw, is vermoedelijk geïmporteerd uit Armenië en zou genoemd zijn naar Claude van Frankrijk, de echtgenote van koning Francois 1e (Bron Wikipedia).
De echte ‘Sjweikeser Rèngelaot’ wordt vermeerderd volgens de wortelstekmethode: scheuten van de wortels van de moederboom worden afgestoken en uitgeplant. De scheut groeit op in een speciaal aangelegde kweektuin en bij een hoogte van 2 meter wordt de kroon gevormd en een paar jaar later uitgeplant in de boomgaard. Men zegt dat bomen, gekweekt uit eigen wortel vruchtbaarder zijn dan veredelde bomen. Het nadeel van deze wortelstekmethode is de matige groei zodat het langer duurt voor er geoogst kan worden. De bomen gedijen het best in vruchtbare lössgrond.
Afhankelijk van de weersomstandigheden in het voorjaar bloeit de Rèngelaot in de maanden april en mei. De Sjweikeser Rèngelaot wordt niet behandeld met chemische bestrijdingsmiddelen.
De vruchten van de Rèngelaot zijn identiek aan die van de Reine Claude Verte, maar ze zijn wel groter. De vruchten zijn rond, groen met gele doorschijn en soms met roodpaarse vlekjes aan de zonzijde. Het vruchtvlees smaakt zoet en sappig met een heel specifiek eigen aroma. De pit laat gemakkelijk los van het vruchtvlees. Indien rijp geplukt is deze pruim qua smaak de koningin onder de pruimen. De oogst is begin augustus.
Door het tamelijk vaste vruchtvlees is de Rèngelaot zeer geschikt voor allerlei toepassingen:
– Eten uit de hand
– Wecken
– Verwerken tot compote, jam of chutney
– In een vruchtensalade
– De vruchten pureren tot pruimensaus door yoghurt of vla
– Op Limburgse vlaai, taart of cake
– Als pruimenlikeur of l’eau de vie